zondag 30 december 2012


De Concorde

Gisteren zag ik in een documentaire de Concorde opstijgen. Ik moest gelijk weer denken aan 25 juli 2000 toen de Concorde van Air France om kwart voor vijf bij Parijs neerstortte. We waren weer eens op tournee en vlogen van hot naar haar, overstappend van het ene vliegtuig in het andere alsof we het over een stadsbus hadden. Die dag beseften we weer dat vliegen toch iets anders is en dat we met wat meer respect moesten denken over de afstanden die we aflegden.

 Op 25 juli hebben we geen concert maar vliegen we van Leipzig naar Montpellier met twee overstappen; op de luchthaven van Frankfurt en dan nog eens op Parijs. In Leipzig stijgen we te laat op en tijdens de vlucht zit ik me te verbijten want nu wordt de overstaptijd op Frankfurt verkort tot een half uur. Dat lijkt lang, maar als je weet hoe ver je daar soms moet lopen, en het feit dat we met een groep van 56 man waren, dan snap je mijn zorgen daarover. Bij het overstappen blijf ik bij de achterblijvers en jaag ze op naar de volgende gate. Francine is zwanger en misselijk en Joost blijft aan haar zijde, Malcolm heeft iets aan zijn voet en beiden kunnen ze dus niet rennen. We proberen het toch maar zijn te laat en mogen niet meer mee met de rest van de groep. Gelukkig gaat er een flink uur later al een volgende vlucht naar Parijs. Zo kunnen we waarschijnlijk toch nog samen met de anderen op het vliegtuig naar Montpellier.

In Parijs aangekomen overvalt ons een heel vreemde atmosfeer. Er heerst stilte op het altijd zo drukke vliegveld Charles de Gaulle. We haasten ons gevieren naar de gate waar ons vliegtuig naar Montpellier vertrekt, maar daar worden we verwezen naar de incheck balie. We mogen niet meer aan boord terwijl de boarding time nog niet is verstreken. Er is iets aan de hand maar wat weet ik niet. We gaan daarom naar de incheck balie, maar de dame daar wil ons niets vertellen en zegt dat we moeten wachten. Ze mag ons niets zeggen. Ik leg haar uit dat we een deel van een groep zijn, dat ik de leider ben en dat ik bij onze groep wil zijn. Ze mag niets zeggen maar stottert dan toch dat er een ongeluk is gebeurd.

In gedachte zie ik het hoofd van Ton al gescheiden van zijn romp in een neergestort vliegtuig liggen en alle musici en de instrumenten kapot door elkaar op een hoop. Wij vieren als enige overlevenden van de tournee? Hoe ga ik dat aan hun gezinnen vertellen? Ik heb het gevoel dat ik heb gefaald in mijn functie als herder van de groep. De dame kijkt op van mijn ticket en zegt dan; het neergestorte vliegtuig is niet uw toestel anders had ik het u niet gezegd. Alle vliegverkeer is stil gelegd en alle hotels in de omgeving zijn gereserveerd voor de nabestaanden. Ik kan niet s voor u doen. Komt u morgen of overmorgen maar eens terug. Ik sputter nog wat dat we morgen een concert in Montpellier hebben maar dat helpt natuurlijk niet.


En dan denk ik aan de trein. De treinen rijden nog en er is een station op het vliegveld Charles de Gaulle. Ik zeg tegen de anderen dat ze daar naartoe moeten lopen en ren zelf vooruit. Ik ben niet de enige die nu aan de trein denkt en sta even later in de rij die na mij steeds langer wordt. Het blijkt goed dat ik zo hard gerend heb want als ik aan de beurt ben kan ik nog juist de laatste vier couchettes op een nachttrein naar het zuiden boeken. Alle mensen na mij moeten de nacht ergens in Parijs doorbrengen of staand in het gangpad van een trein.


Het is nu zes uur ’s avonds en de trein vertrekt over vier uur van Gare du Nord. We besluiten om naar Gare du Nord te gaan en daar in de buurt wat te eten. We zijn behoorlijk bezweet en onze koffers zijn ergens in Frankfurt of op Charles de Gaulle, of misschien zelfs wel onderweg naar Montpellier? We kopen daarom wat schone T-shirts, toilet artikelen en ook nog wat eten en drinken voor onderweg; chips, water, frisdrank en yoghurt voor Francine tegen de misselijkheid.

En dan zitten we, na alle stress van die middag, opeens in het zonnetje op een terras in Parijs alsof we op vakantie zijn en eten een Franse kip. Op ons gemakt gaan we daarna naar de trein waar we ons bed opmaken en gezellig praten. En zo reizen we die nacht naar Montpellier, minder comfortabel dan reizen per vliegtuig en slapen in een hotel, maar we hoeven de nacht tenminste niet in een park in Parijs door te brengen. En ik vind het stiekem wel even fijn om een dagje van die grote groep verlost te zijn!

Montpellier; place de la comedie


En zo ontstond er een speciale band tussen ons vieren doordat we zo op elkaar waren aangewezen die dag. Terwijl er nog veel koffers van orkestleden zoek waren, stonden die van ons de volgende ochtend keurig te wachten in Montpellier. En niet te vergeten werd die winter Karel geboren; zoon van Francine en een prachtig mens. Sinds die tijd houden we met enige regelmaat een “trein reünie” en eten we samen. De Concorde heeft sindsdien niet meer gevlogen; haastige spoed is zelden goed!

Caecilia

vrijdag 21 december 2012


Waar is Foskien,

Het kan raar lopen in het leven, en je kunt studeren wat je wilt, maar de kracht van overlevingsstrategieën is vaak sterker dan alle later aangeleerde zaken. Zo studeerde ik muziekwetenschap met het idee artikelen en boeken over de oude muziek te gaan schrijven, maar voor ik er erg in had werkte ik in de zorg, namelijk als tourmanager van het Amsterdam Baroque.

Na mijn middelbare school studeerde ik fulltime Muziekwetenschap in Utrecht en werkte daarnaast  twee dagen in de bibliotheek bij Ton. Ook paste ik nog vier maanden per jaar op hun dochters. Ik deed al met al wel zes jaar over mijn studie i.p.v. vier jaar; iets waar ik nooit spijt van heb gehad omdat  de combinatie studie en werk me later veel heeft gebracht.

Toen ik afstudeerde in mei 1991 was ik inmiddels vier maanden zwanger en dat eerste jaar met Daniel en inmiddels drie en een halve dag werk per week was een heel nieuwe ervaring. Maar toen ik na een jaar weer fit was en geleerd had om werk en kind te combineren begon ik mijn bibliotheekwerk wat saai te vinden.

In de kerstvakantie van 1992 kwam Ton met me praten om in te vallen voor Elsbeth die ziek thuis zat en ook op termijn niet meer al het werk voor het orkest alleen aan kon. Ton had snel iemand nodig die met het orkest op tournee kon. Ik was al eens met het orkest op pad geweest naar Nijmegen, toen Elsbeth ziek was en wist een heel klein beetje wat er van me werd verwacht. Ik had Elsbeth de afgelopen jaren aan het werk gezien en dat werk leek me dus verschrikkelijk vervelend! Maar ik hielp Ton graag uit de brand.

Het grappige was dat Ton me helemaal zag zitten in die functie als tourmanager en organisator. Ik had hem op mijn 16e overtuigd vertelde hij. Dat was toen ik met hen mee ging naar Zuid Frankrijk om op de kinderen te passen in La Grande Motte, terwijl Tini en hij moesten werken. Dat ik gewoon goed en leuk voor de kinderen zorgde, kookte en opruimde, Tini op haar gemak stelde en alle problemen oploste -terwijl ik in een voor mij volkomen vreemde omgeving zat van appartementen en hotels en Frans moest spreken- bewees mijn creativiteit en improvisatiekunst volgens hem. Hij moest wel om me lachen toen ik onderweg in een hotel mijn eigen bed had opgemaakt (ik was nooit eerder in een hotel)! Ik heb er een geweldige tijd gehad, zat met mijn kindertjes aan het strand in de zon en speelde moeder, iets wat het enige was dat ik zeker wist wat ik in mijn leven wilde worden! Ik reisde na twee weken alleen met de nachttrein terug naar Nederland.

En nu kwam ik er dus achter dat die tijd de basis had gevormd voor mijn verder carrière!

In februari zou ik op tournee gaan naar België en Frankrijk. Ik maakte me wel zorgen want hoe moest ik er nu achter komen wat mijn werk was als Elsbeth mij niet kon inwerken? En ik had zelfs nog nooit in mijn leven gevlogen dus hoe kon ik nu de musici begeleiden? Ton zag dat helemaal niet als probleem; hij zou me tijdens de tour wel zeggen wat ik moest doen. Mijn vader loste het vliegprobleem op door me in de eerste week van januari een lang weekend mee te nemen naar Londen om oom Wout te bezoeken. Ton gaf me tot na dat weekend om mijn beslissing te nemen. Omdat we het geld nodig hadden en ik mijn huidige werk saai vond besloot ik de uitdaging aan te gaan, maar omdat het werk me echt verschrikkelijk leek spraken we af dat ik het een jaar zou doen om te kijken of het me zou bevallen.

 In de 2e week van Januari dook ik in de computer en ordners van Elsbeth om uit te zoeken wat er wel en niet geregeld was voor de tour. Ineens was ik bezig met het bellen en sturen van faxen aan buitenlandse organisaties over hotels en podiumopstellingen en boekte ik de laatste reizen voor de musici. Ja je leest het goed hoor: ik stuurde faxen want e-mail bestond toen nog niet! En Tini, heel lief, nam me mee uit winkelen om voor mij een gepaste garderobe voor een tourmanager aan te schaffen.

In februari ging ik op tournee met het Amsterdam Baroque Orchestra. We hadden nog niet ons eigen koor en werkten samen met het koor van de Bachvereniging omdat we toerden met de Johannes Passion van J.S. Bach. Het was een spannende tijd omdat ik het wiel opnieuw moest uitvinden, wat op zichzelf heel verfrissend kan werken voor een organisatie. Maar ondertussen voelde ik me een soort soldaat in oorlogstijd, want zoals bekend: ”door schade en schande wordt men wijs”. De eerste repetitieweek ging redelijk vlekkeloos, tenminste  voor de buitenwereld.

Maar toen vertrokken we dan naar het buitenland per touringcar! En net over de grens van Nederland maakte ik mijn eerste grote blunder. Op weg naar Brussel dronken we koffie in een wegrestaurant. Ton was er niet bij want die ging i.v.m. met interviews al eerder per trein naar Brussel. Toen de pauze om was moest ik iedereen weer in die bus zien te krijgen. Dat kostte behoorlijk wat moeite en een speurtocht door alle ruimtes van het wegrestaurant, tot aan de herentoiletten toe. Vervolgens wilde ik in de bus alle namen op een lijst gaan controleren. De musici riepen dat dit echt niet hoefde. Iedereen kon toch even naast zich kijken om te zien of z’n collega er ook was? Zo gezegd zo gedaan. Iedereen bleek aanwezig en we reden de snelweg weer op. Maar na tien minuten realiseerde iemand zich dat Foskien ontbrak! Ik gaf daarom de chauffeur opdracht om te keren en terug te rijden naar het wegrestaurant. Maar zo eenvoudig was dat niet. Snelwegen zijn bezaaid met afslagen behalve als je ze nodig hebt.

Anderhalf uur later reden we weer de parkeerplaats van het bewuste wegrestaurant op. Ik ging naar binnen om een boze Foskien te zoeken. Die was daar gelukkig nog. Ze had al naar kantoor gebeld en Hans had haar opgedragen daar te blijven wachten. Mobiele telefoons hadden we nog niet dus bellen om haar gerust te stellen was er niet bij. Zij en ik zijn die 90 minuten wachten nooit vergeten. Heel lang daarna werd ik nog door de andere musici geplaagd met de vraag “waar is Foskien”. Ik heb daarna altijd alle namen van mijn lijst af gecontroleerd en ben een stuk strenger geworden over het bijtijds terugkeren naar de bus.

Het orkest reageerde over het algemeen goed op mijn aanwezigheid en had begrip voor mijn beginnelingen status. Het werk was voor mij als topsport maar ik deed het graag en ik durf gerust te zeggen dat ik erg goed voor iedereen zorgde.

Het werken op kantoor viel dat eerste jaar niet mee, maar ik weet nog dat we na ruim een jaar op tournee naar Japan gingen en dat zakelijk leider Hans en ik op de vrije dag samen het park bij het Paleis in Tokyo bezochten. Hij complimenteerde me toen voor de wijze waarop ik mijn werk deed en mezelf had ingewerkt. Ik was inmiddels een volleerd tourmanager! Ik ben nooit meer iemand kwijtgeraakt behalve een koorlid, zijn naam houd ik geheim; hij bleef expres achter op airport Madrid en miste het vliegtuig omdat hij een middag alleen wilde zijn.

Caecilia

vrijdag 14 december 2012


De dood hoort bij het leven

Gisteren zag ik in een detective een lijk in een rivier drijven en dat deed me denken aan het lijk dat Vera met een paar anderen gevonden had. Ja die detectives zijn best realistisch hoor! Tijdens mijn ABO&C-carrière heb ik 2 x een drijvend lijk in een rivier meegemaakt. Ik zal je vertellen hoe dat ging.

In maart 2005 waren we twee weken op tournee met de Mattheus. Vera is een koorlid en samen met drie andere koorleden besloot ze op de vrije dag in Valladolid om een boottochtje over de rivier te maken. Het had een ontspannen dagje moeten worden, maar ze kwamen lijkbleek terug. Die avond in de bar van het hotel vertelde Vera mij wat er was gebeurd. Ze hadden een bootje gehuurd en waren de stad uit gevaren. Het was eigenlijk een saai tochtje en het duurde lang voordat de omgeving wat mooier en natuurlijker werd. Maar toen zagen ze plotseling dat er iets raars in het water dreef, en dichterbij gekomen bleek het een lijk was. De kapitein belde de politie en die vroeg de gids om het lijk vast te binden en het op sleeptouw te nemen zodat ze het niet helemaal hoefden op te halen. Ja je hoort het goed hoor! Zo aanvaarden ze even later de terugreis met een opgezwollen lijk op sleeptouw. Het duurde ruim een uur want ze waren ver van de stad en ze durfden ook niet hard te varen omdat het lijk uit elkaar dreigde te vallen. Op een aanlegplaats halverwege de tocht nam de politie het lijk over.

Vera zelf zag er ook uit als een lijk en ik bood haar aan bij haar op de kamer te komen slapen voor het geval ze nachtmerries zou krijgen. Vera lag de hele nacht wakker. Uit de krantenberichten de volgende ochtend bleek het om een sinds twee maanden vermiste vrouw te gaan. Omdat het de eerste zonnige dag was geweest, kwam het lijk door de warmte boven drijven. Toen we twee dagen later Valladolid uitreden knapte ze weer helemaal op en 
later hebben we er erg om gelachen.


Het andere lijk kwamen we eind juli 2007 tegen in de rivier bij Saint Astier in Frankrijk. We waren daar voor het slotconcert van de Itineraire Baroque: het zomerfestival dat Ton daar ieder jaar organiseert in de buurt van zijn vakantiehuis in de Perigord. Het is ieder jaar weer een erg gezellig en intiem Festival in ietepetieterige kerkjes met een groot concert tot slot. Tussendoor wordt er lekker gegeten (en gedronken) en vooral wordt er erg hard gewerkt door heel veel vrijwilligers. Ik was daar voor werk maar was er met eigen auto en de kinderen om er gelijk een vakantie aan vast te knopen. Emile (mijn man) reed de vrachtwagen met de spullen en instrumenten.

Tussen de repetitie en het concert kreeg iedereen een half belegd stokbrood met een flesje water en de musici stroomden uit om het buiten in de zon op te eten. De kerk stond op een kleine heuvel in het stadje maar ook dicht bij de rivier, zodat de meesten daar heen gingen voor een ontspannen lunch.
Toen het concert van drie uur bijna zou beginnen, kwam een politieagent melden dat ze een van onze violisten nog vasthielden voor verhoor. Hij was verdacht omdat hij een lijk in de rivier had gemeld. De politieagent keek me wat bevreemd aan want Daniel stond naast me met een wit t-shirt vol bloed; hij had net een bloedneus gehad, maar leg dat maar eens uit in het Frans! Inmiddels kwamen ook nog de ouders van de violist op bezoek en die waren erg bezorgd dat hun zoon op het politiebureau zat!
Uiteindelijk konden we de politie overhalen dat de violist wel mocht spelen op het concert en daarna weer mee ging voor verder verhoor. Een agent moest vlak bij hem zitten tijdens het concert om op hem te letten! Die avond raakten ze er gelukkig ook van overtuigd dat de violist niets met het lijk te maken had zodat hij toch nog met z’n ouders kon genieten van een verlaat diner. De dood hoort bij het leven, maar drijvende lijken zijn toch wel luguber.

Als “moeder” van de organisatie ging ik altijd naar alle begrafenissen en crematies. Zo ben ik naar de begrafenis van Polly in Laren geweest; mijn ex-collega met de hersentumor waar ik al eerder over schreef. Ik zie me daar nog zitten met Annette en Hans: we waren allemaal erg aangedaan. Ik ging altijd naar de begrafenissen van partners en ouders van orkestleden en de medewerkers van kantoor, zoals bijvoorbeeld de vader van Eline, en de man van Maggie in Engeland. 


Ik was erg onder de indruk van het overlijden van de altvioliste Katherine McGillivray en reisde naar Schotland waar iedereen na de plechtigheid thuis bij haar vader en zuster zo gastvrij werd ontvangen. We aten daar met zo’n vijftig musici en haalde herinneringen op. Een heel contrast om dan weer terug naar een hotelkamer te moeten op de luchthaven van Glascow. Katherine was een bijzondere vrouw en ik mis haar. Ze overleed op een dag in haar slaap in een hotel tijdens een repetitieweek. Toen ze niet aan het ontbijt verscheen, werd ze op haar kamer gevonden; ze was die avond tijdens het lezen van een boek in bed gestorven. Ze hebben later ontdekt dat ze een hersentumor had. 

In een poging de dood te slim af te zijn startte ik in 2004 ook met een jaarlijkse BHV cursus. We werden allemaal ouder en gestrester en we liepen daardoor meer risico. Ik zag het al gebeuren dat op een dag iemand het lootje zou leggen. Het leek me slordig om onderweg op tournee mensen kwijt te raken, en een goed idee om te kunnen reanimeren!

Als je zo vaak op tournee gaat merk je hoe intensief dat is en dat mensen zich sterk verbonden voelen. Het was daarom heel bijzonder om  ook bij het afscheid van dierbaren van kantoormedewerkers en orkestleden te mogen zijn. Gelukkig werd ik ook vaak uitgenodigd voor de andere kant van de medaille. Ik ben heel wat op kraamvisite geweest en bruiloften niet te vergeten. Ik heb  ook heel wat gebreid, gehaakt en genaaid voor alle nieuwe baby’s.

Als je dit zo leest zul je denken dat ik het over mijn familie heb en niet over mijn werk. Maar zo heb ik dat ook altijd gevoeld, en daarom was het ook zo moeilijk toen het fout ging bij het Amsterdam Baroque en we allemaal werden ontslagen toen het Fonds Podiumkunsten besloot dat we geen subsidie meer zouden krijgen. Inmiddels weet ik wel dat NIETS altijd maar het zelfde blijft en dat je maar beter een beetje kunt meebewegen met de rivier van het leven. Laten we dus genieten van wat we nu hebben!

Caecilia

vrijdag 7 december 2012


Handschriften ontcijferen

Vorige week vertelde ik over briefjes in postvakken en ik wil daar nog wel iets aan toevoegen: Ik ben “beroemd” geworden met het kunnen ontcijferen van Ton’s handschrift. Helaas heb ik geen briefjes van zijn hand bewaard! Onderweg op tournee en ’s avonds thuis schreef hij die briefjes met opdrachten en vragen en die waren meestal moeilijk te lezen. Regelmatig kwamen er collega’s bij me aankloppen met het verzoek daarbij te helpen. Tijdens mijn opleiding muziekwetenschap werkte ik als zijn bibliothecaresse en las ik heel wat van zijn briefjes. Ik volgde in die tijd ook colleges handschriftkunde en oefende op alle grote geniale componisten die een pen op papier hadden gezet.

J.S.Bach Handschrift van koorbezetting

Ik kan je zeggen dat Ton qua geniaal handschrift prima in het rijtje Bach, Mozart, Schubert en Beethoven past. Maar terwijl Beethoven op papier heel veel ruimte innam, schreef Ton altijd heel klein en kriebelig op een klein briefje. Eén keer presteerde hij het om voor mij de podiumopstelling van de orkestsuites van Bach op 1 vierkante centimeter te tekenen! De onleesbaarste briefjes prikte ik op het prikbord naast me en daar keek ik dan elke keer weer naar in de hoop dat ik het plotseling zou herkennen. Naast mijn ervaring van hoe hij letters schreef (steeds weer anders in relatie tot specifieke letters), was mijn belangrijkste truc om te weten wanneer en in welke context hij ze schreef en te begrijpen waar hij op dat moment aan had gedacht. Bij binnenkomst van het briefje schreef ik er daarom direct de datum op en ik vergeleek het met zijn agenda, de boeken die hij op dat moment las en de programma’s die we op korte termijn zouden uitvoeren.

L.von Beethoven Handschrift

Ik heb het altijd erg leuk en bevredigend gevonden en een geweldige uitdaging om te begrijpen wat er in zijn hoofd om ging. Ik verzamel “handleidingen” van mijn medemensen, en de handleiding van Ton heb ik nu aardig compleet. Nu begrijp ik pas waarom ik sinds mijn vertrek bij het Amsterdam Baroque zo graag detectives kijk!

Caecilia