zondag 31 maart 2013



Is er leven na Bach? Deel I

Toen we met het Amsterdam Baroque aan het Bachcantate project begonnen, moesten we daarvoor als organisatie een enorme stap zetten. Het was spannend en menigeen verklaarde ons voor gek dat we een dergelijk risico namen. Om te beginnen had Ton geen enkel vertrouwen in computers en omdat we ze echt nodig hadden om dit project te volbrengen, werden we door Hans getraind in onze communicatie daarover met Ton. Als er op kantoor een fout werd gemaakt mochten we nooit zeggen dat het iets te maken had met een computer. Dus niet; ”ik ben het document kwijt” of “de computer is gecrasht”. We moesten altijd zeggen dat wij als mens een fout hadden gemaakt, dus hooguit; “ Ik heb het document verkeerd opgeslagen”, of nog beter; “ik heb een fout gemaakt”, “ik lette niet goed op” of “ik was een beetje dom bezig”.

 Alle Cantates van Johann Sebastiaan Bach opnemen en uitvoeren; het was een project dat ruim tien jaar zou gaan duren. Per jaar waren er twee periodes waarin zes Cd’s werden opgenomen en vier concerten in Nederland werden gegeven. Het publiek werd gevraagd een abonnement te nemen op de serie, en reisde vervolgens langs de vier grote steden waar de betreffende concertzalen zich committeerden aan dit project. De radio zat ook in het complot en zou al die concerten live opnemen. Voor het project startte hielden we enkele besprekingen. De programmeurs van die zalen zaten met blosjes op hun wangen bij die eerste besprekingen, want zou het publiek wel massaal achter het Amsterdam Baroque aan willen reizen naar Amsterdam, Den Haag, Rotterdam en Utrecht? Er was een weddenschap over het bezoekersaantal in dat eerste jaar, en Ton werd door de programmeurs en de andere betrokkenen uitgelachen, omdat hij veel hoger inzette. Uiteindelijk bleek na dat eerst jaar dat de concerten nog beter bezocht werden dan Ton had voorspeld!

Tot dan gebruikten we de computers als een veredelde typmachine, maar nu moesten we ze serieus gaan gebruiken om de meest efficiënte opname planning te maken. Daarvoor namen we alle cantates voor de zes cd’s van het seizoen. De bezetting van ieder deel van die cantates namen we apart op in een spreadsheet. Ton had vooraf bij al die delen beoordeeld hoeveel tijd het zou kosten om ze op te nemen en die timing stond er ook bij. Vervolgens gingen we ze op een ingenieuze manier husselen en ordenen zodat uiteindelijk de meest efficiënte planning overbleef. Hiervoor werd voor ons zelfs een speciaal programma geprogrammeerd en dat was in die tijd niet niks! Wat volgens de computer en volgens ons dan het meest efficiënt was, vond Ton dan toch niet altijd het beste, en dan ging hij de timing van een aantal delen korter maken (op papier) zodat bepaalde stukken dan toch ergens bij konden in een andere opname sessie, wat natuurlijk zelfbedrog was want bij die bewuste sessie liep hij dan natuurlijk vreselijk uit.

Onze musici kwamen veelal uit het buitenland en als we de repetities konden beginnen met de kleinst mogelijke bezetting en dat per dag lieten uitgroeien naar de grotere bezettingen, dan scheelde ons dat veel aan hotel en salariskosten. De musici werden namelijk per sessie betaald, maar de buitenlandse musici ook als ze tussendoor een dag vrij hadden of een halve sessie moesten wachten. We repeteerden dan een week en daarna volgenden er twee concerten in de bovengenoemde Nederlandse zalen.

Al gauw kreeg men ook in het buitenland lucht van ons project. We moesten ruimte creëren om na de Nederlandse concerten ook het buitenland te bezoeken. Daarna begonnen de Cd-opnamen in de Waalsekerk op het Walenpleintje aan de Oudezijds Achterburgwal, waarbij we met de grootste bezetting begonnen en met een enkele solist en continuo groep eindigden op de laatste dag. Dit duurde meestal een flinke week.

ERATO-de platenmaatschappij die de opnames ging uitbrengen-betaalde de opnamekosten inclusief reiskosten en hotels. Zoiets is in deze tijd echt ondenkbaar. In korte tijd veranderde dan ook veel op die markt en halverwege moesten ze afhaken. Ton besloot het er niet bij te laten zitten en een andere maatschappij te zoeken, wat niet meeviel. Uiteindelijk gaf hij de Cd’s vanaf 2003 uit in eigen beheer; “Antoine Marchand”, onder Challenge records. Ik zie nog Guido met zijn camera in de tuin staan, om Ton als silhouetten te fotograferen voor het logo van dit nieuwe label. En zo gingen we van start!

Ik ben altijd zeer onder de indruk geweest van de verantwoordelijkheid die Ton voelde om de hele serie af te maken.

Caecilia

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.